Consortium Happy Balance

Jeroen is operationeel Directeur van Stichting Happy Balance; een introductie:

 

Consortium HAPPY BALANCE 

Wat is Happy Balance Wonen?

De partijen in het consortium ‘Happy Balance Wonen’ vormen een open kennisnetwerk met een gedeelde visie op wonen. Een visie die het leefcomfort en de gezondheid van de bewoners centraal stelt. Er wordt op een integrale wijze  gekeken naar binnenklimaat, energie, comfort en zorg. Dit  leidt tot ‘huizen die voor mensen zorgen’.

Comfort is een positieve rondom-belevenis met vele facetten, die wij met onze vijf zintuigen ervaren. Zien, horen, ruiken, smaken en voelen, in combinatie met onze individuele ervaring, laten ons comfort telkens weer opnieuw beleven. Vaak nemen wij pas waar wat comfort eigenlijk is, als ons iets ontbreekt, zoals behaaglijke warmte in de winter, of wanneer ons iets stoort, zoals bijvoorbeeld lawaai uit het aangrenzende huis.
Of wij nu werken of ons ontspannen, sporten of van cultuur genieten – in welk gebouw wij ook zijn, de aldaar heersende omstandigheden bepalen duidelijk ons gevoel van welbehagen.

 

Stichting Happy Balance (link)

Stichting Happy Balance is ontstaan uit het consortium ‘Happy Balance Wonen’. De stichting is in het voorjaar van 2016 opgericht en is een kennis- en innovatieplatform met een leer- en werkomgeving voor de ontwikkeling, validatie en opschaling van integrale bouw- en woningproposities. De participanten richten zich op de verbinding tussen de maatschappelijke thema’s Duurzaamheid (groene energie), Gezondheid (gezond leven) en Diensteninnovatie (financial engineering) met de bouw- en woonsector.

Participatie in de stichting is niet beperkt tot de oprichters en staat open voor overheden, opleidings- en kennisinstituten. Onder voorwaarden kunnen partijen uit het bedrijfsleven eveneens toetreden.

Doel

Het doel van de Stichting Happy Balance is het bevorderen van innovatie in de woon- en bouwsector, teneinde nieuwe producten en diensten te ontwikkelen, die aansluiten op de behoefte van de burger en tegelijkertijd inspelen op maatschappelijke uitdagingen zoals duurzaam wonen, het scheiden van zorg en wonen en de eigen regie daarin.

De stichting is een broedplaats voor innovatie en zal kennisverspreiding, kennisdeling en de uitvoering van relevante projecten binnen dit domein aanjagen.

Over ons

Happy Balance Wonen is een netwerk van adviseurs, toeleveranciers en kennisinstituten die het leefcomfort en de gezondheid van de bewoners centraal stelt. Hierin wordt op een integrale wijze  gekeken naar binnenklimaat, energie, comfort en zorg wat leidt tot ‘huizen die voor mensen zorgen’. Het netwerk bestaat momenteel uit onderstaande partijen:

  1. St. Gobain
  2. JAGA
  3. ZTE
  4. DHS
  5. Verweij Houttechniek
  6. Gebr. de Vries (DROWA)
  7. Seinen Projectontwikkeling

Daarnaast werkt Stichting Happy Balance samen met onder andere Hogeschool Utrecht, de Hanze Hogeschool en TNO

Specifieke ervaring

Happy Balance Wonen is de afgelopen 25 jaar op innovatie wijze betrokken bij de duurzame ontwikkeling in de woningbouw. In deze projecten hebben we een efficiënte samenhang gerealiseerd in bouwkundige en technische maatregelen. Deze aanpak maakte het mogelijk om energie neutrale nieuwbouw- en renovatie projecten te realiseren met lagere woonlasten dan een project volgens bouwbesluit.  De afgelopen jaren hebben wij diverse projecten gerealiseerd in heel Nederland, zoals energie 0 (starters)woningen, Nul Op de Meterwoningen en diverse NOM proposities uitgewerkt voor de bestaande bouw.

De bouwkundige en technische maatregelen in deze projecten zijn op integrale wijze ontwikkeld welke leidt tot een positief economisch resultaat. Het is gebleken dat verlagen van de woonlasten onvoldoende toereikend zijn om tot een hoge investering over te gaan.  Om de besluitvorming voor de hoge investering positief te beïnvloeden hebben we een aantal USP’s ontwikkeld:

  • Levensduurverlening van het vastgoed met een eigentijdse uitstraling (nieuwe gevel en kap);
  • Schoon, gezond en comfortabel binnenklimaat;
  • Domotica, ICT besturing afgifte, bron en healthy aging proef;
  • Geen en weinig onderhoudskosten voor de komende (vele) jaren;
  • Geen last van de verwachte toekomstige energieprijsstijgingen.

De partners binnen Happy Balance Wonen hebben diverse werkzaamheden uitgevoerd waarmee diverse prijzen gewonnen zoals:

  • Winnaar Net Trofee (energiezuinigste catalgus woning);
  • Winnaar Net Troffee (Procinciaal gebiedsoperatie duurzaam maken bestaande bouw);
  • Winnaar Europeen Efficiencie Award;
  • 2e Prijs Net Troffee ( NOM starterswoningen);
  • 2e Prijs Economic Board Utrecht (duurzaamheidsprijs);
  • Adviseur gebiedsoperaties: Energiesprong Sneek, Energiesprong Houten, 033 Amersfoort;
  • Procesmedewerker Blok voor Blok Utrecht;
  • Adviseur voor SEV – Plalform 31;
  • Adviseur en ontwikkelaar 1e NOM woningen sociale huurwoningen;
  • Aardbevingsbesteding en NOM woningen ontwikkeling voor Groningen;
  • Adviseur voor Urgenda – NOM woningen Texel;
  • Adviseur meerder woningbouwcorporaties waaronder Elan Wonen Haarlem, Lefier Emmen;
  • Advisieur voor verschillende aannemers /ontwikkelaars en particulieren.

Happy Balance is een kennisnetwerk/samenwerkingsverband waarin verschillende fabrikanten, toeleveranciers en adviesbureaus zich hebben verenigd om de verduurzaming van de Nederlandse woningvoorraad mede in te vullen en op deze manier bij te dragen aan een comfortabele, gezonde en duurzame leefomgeving.

Om dit te realiseren, hebben we een innovatieve aanpak ontwikkelt. Om onze proposities ten uitvoer te brengen, gaan wij samenwerken met lokale ondernemers uit de bouwkolom. Deze ondernemers gaan wij opleiden en trainen in ons beschikbare trainingscentrum zodat wij op onze beurt de prestaties van de gerenoveerde  en verduurzaamde woning kunnen garanderen aan u als klant. Het voordeel van het inzetten van lokale ondernemingen is dat u als opdrachtgever, of u nu een particulier, een woningbouwcorporaties of een vereniging van eigenaren bent,  met herkenbare en vertrouwde uitvoerende partijen krijgt te maken en bovenal  dat  de werkgelegenheid in de regio blijft.

 

Resultaten van deze samenwerking zijn:

  • Meerwaarde in de propositie door de synergie welke ontstaat tussen de deelnemers;
  • Afstemming tussen de bouwkundige en installatietechnische maatregelen;
  • Knelpunten op zowel technisch als maatschappelijk vlak worden middels werkgroep overleggen vertaald naar oplossingen en/of innovaties;
  • Geïntegreerd samenwerkingsproces wat leidt tot kosteneffectieve proposities;
  • Gevalideerde proposities en oplossingen vanwege de directe betrokkenheid en unieke samenstelling van het samenwerkingsverband.

Energie labels

Binnen Happy Balance Wonen worden we vaak gevraagd voor adviezen omtrent NOM renovaties. Echter, met de partners binnen Happy Balance is er zeer veel kennis en ervaring aanwezig om proposities voor diverse label renovaties te ontwikkelen. Wij doen dit vanuit de “No Regret” aanpak zodat hogere ambitieniveaus in de toekomst bereikbaar zijn. Het is dan ook van belang om de bouwkundige en installatietechnische maatregelen op elkaar af te stemmen. Wij doen dit volgens de Trias Energetica:  (a) Voorkomen, (b) Besparen en (c) Duurzame opwekking

Dit betekent een op de techniek afgestemde isolatiewaarde van de woning of een isolatiewaarde afgestemd op de techniek. Een multifunctioneel afgiftesysteem voor ventileren en lage temperatuur verwarming en de energiebron zoals bijvoorbeeld een warmtepomp en zonnepanelen op integrale wijze met elkaar combineren.

Investering, rendement en complementaire werking spelen voor een marktconforme exploitatie een belangrijke rol. Het doel om de gebouwgebonden en de niet-gebouwgebonden energievraag duurzaam op te wekken wordt op efficiënte wijze behaald door de bouwkundige en technische maatregelen op integrale wijze op elkaar af te stemmen.

Integraal worden onderstaande maatregelen toegepast voor de renovatie.

 

Inbreng huurder

De onderstaande ervaringen die wij hebben opgedaan in uitgevoerde renovatieprojecten hebben tot een zeer positief resultaat geleid onder bewoners. Een voorbeeld hiervan is een project van Elan Wonen Haarlem waar wij hebben bijgedragen in de renovatie van 108 vooroorlogse woningen met 60-80% energiereductie met als positief resultaat 86% instemming bij de eerste informatieavond. Binnen dit project hebben we het als volgt aangepakt:

  • Er is een project specifiek plan van aanpak opgesteld;
    • Er is een communicatieplan opgesteld waar vanuit bewoners werden geïnformeerd. Het is gebleken dat dit de kern is van een geslaagde renovatie. Door contact met de mensen, ontstaat er inzicht in de persoonlijke omstandigheden en wederzijds begrip en vertrouwen.

Dit geschiedde middels informatieavonden, persoonlijke gesprekken, informatiebulletins en een vast spreekuur in de wijk;

  • Er is een bewonersbegeleider aangesteld die het aanspreekpunt was tijdens het hele traject;
  • Opnames van de woningen. De bewoners werden voor aanvang van de renovatie bezocht om te kijken of men er klaar voor was;
  • Er was een algehele planning voor aansturing en bewaking van de voortgang van het werk;
  • Er is een detailplanning op woningniveau gemaakt waarin alle bewerkingen en doorlooptijden waren vermeld. Op basis hiervan werden de bewoners geïnformeerd zodat men wist wat men mocht verwachten;
  • Er is een bewonerscommissie samengesteld waarmee wij op verschillende avonden onze plannen hebben getoetst. Te denken valt aan keuze inrichting keuken, badkamer en andere bouwkundige ingrepen. Pas na deze avonden zijn de andere bewoners door ons geïnformeerd;
  • Er is een demowoning gerealiseerd zodat de bewoners konden zien waar de renovatie uiteindelijk toe zou leiden

 

Risico’s

Vanuit de proposities die ontwikkeld worden binnen Happy Balance Wonen, hebben wij de prestaties geborgd door middel van:

  • voor de particuliere markt een energieprestatiegarantie via Bouwgarant. Voor de corporatiesector is deze in ontwikkeling;
  • Blowerdoor test;
  • Thermografische opnames;
  • Controles tijdens de bouw;
  • Training en opleiding voor de uitvoerende partijen (denk aan luchtdichtheid, isoleren, installeren, etc.).

 

Vrijheid in/functionaliteit van specificaties

Met Happy Balance Wonen nemen wij de verantwoordelijkheid om het geborgde ambitieniveau middels door ons opgestelde en gevalideerde specificaties te realiseren. Dit betekent dat wij vanuit het gestelde ambitieniveau een propositie ontwikkelen die wij met een door de opdrachtgever geselecteerde uitvoerende partij (aannemer en installateur) realiseren en waarborgen.

Door deze wijze van ontwikkelen en uitvoeren, wijken wij af van de traditionele manier van uitvragen. Het grote voordeel hiervan is dat het volledige kennisniveau van de toeleveranciers binnen Happy Balance Wonen ter beschikking staat. Dit zorgt voor een uitgebalanceerd, integraal eindresultaat afgestemd op het leefcomfort en de gezondheid van de bewoners.

 

Offertebeoordeling

De proposities van Happy Balance Wonen zijn gestoeld op het gehele proces. Dat houdt in dat wij de specificatievorming op ons nemen en de verdere uitwerking van de business case (investeringsbegroting, exploitatiebegroting). De opgestelde specificaties en de kosten daarvan, worden door Happy Balance Wonen gecontroleerd en gevalideerd zodat ze binnen de kaders van de business case blijven.

Offertebeoordeling voor de kosten van de maatregelen vindt plaats van ervaringsprijzen waarover Happy Balance Wonen beschikt.

 

Toekomstbestendigheid

De bouwkundige als de installatietechnische componenten kunnen binnen de proposities separaat en complementair aan elkaar worden uitgevoerd.  Deze “No Regret”  methode kan in delen worden uitgevoerd zonder dat men later spijt krijgt van een desinvestering. De  propositie voorziet op een efficiënte wijze om te renoveren naar NOM of op weg naar NOM.

Healthy Aging & Independent Living

Nederland heeft in aanloop naar 2030 te maken met 2 uitdagingen:

  • Scherp toenemende grijze druk van 40% in 2030; in 2040 oplopend tot meer dan 51% van de bevolking;
  • toenemende zorgkosten door de grijze druk en zorgconsumptie

Wij beiden de pilaren voor een structurele oplossing met focus op healthy aging & independent living. Gezond en zelfstandig ouder worden zonder financiële druk en zonder aanpassingen in de alledaagse gang en wandel. Dit wordt gerealiseerd vanuit de plek waar men het meest verblijft: De woningbouw.

Met dit systeem word niet alleen intelligente aansturing gerealiseerd (Domotica), maar bovendien sensortechnologie ingezet voor preventieve, non-invasieve monitoring van bewoners. Monitoring biedt veel mogelijkheden voor preventieve zorg.

 

Gasloos

De NOM proposities van Happy Balance Wonen zijn gebaseerd op all-electric.

 

Subsidies

De EPV is een belangrijk middel om grootschalige energiebesparing in de bestaande bouw te realiseren. De EPV zorgt in veel gevallen voor een rendabele business case. Verder brengt de EPV de investeringen naar een niveau die vaak door corporaties gedragen kunnen worden. Naast de financiële incentive die de EPV met zich mee brengt, is de nieuwe kwaliteit van de woning op nieuwbouwniveau wat zorgt voor een gezond binnenklimaat voor de huurders. Binnen de huisvesting is het vanuit het oogpunt van de corporatie belangrijk dat haar huurders in een prettige en gezonde leefomgeving oud kunnen worden.

 

Opdeling totale opdracht

Onze ervaring is dat het creëren en clusteren van woningtypologieën, zoals bijvoorbeeld jaren 60, jaren 70, etc.) de beste mogelijkheid biedt voor propositieontwikkeling. Het zorgt voor zo min mogelijk bewonersoverlast en een optimale bouwstroom. Een logische aanpak hierin is om het per woningblok te doen.

 

Uw inbreng

Met de kennis, kunde en ervaring van de leden van Happy Balance Wonen willen we graag de dialoog met u aangaan om dit traject verder te bespreken.

 

Pak maatschappelijke uitdagingen aan door middel van publiek-private samenwerking op sector overstijgende cross-overs

November 2013

Nederland uit de crisis:

Pak maatschappelijke uitdagingen aan door middel van publiek-private samenwerking op sector overstijgende cross-overs

Succesvol 21ste eeuws ondernemerschap wordt in belangrijke mate bepaald door de mate waarin men in staat is samen te werken en zich aan te passen aan snel veranderende omstandigheden: “Collaboration is the new competition”[1]. Behoefte gedreven innovatie in netwerken, met partners uit verschillende domeinen en via open platforms, is inmiddels dan ook meer regel dan uitzondering. Deze samenwerking komt echter niet vanzelf tot stand. Vraag is welke waarde die samenwerking kan drijven en of onze huidige maatschappelijke uitdagingen daar een rol bij kunnen spelen.

In voorgaande decennia werd vooral gekeken naar welvaart, met winstoptimalisatie en groei als dé parameters. Onze huidige maatschappelijke uitdagingen, in belangrijke mate product van die welvaart, werden daarbij vooral als probleem en kostenpost neergezet. Meer en meer neemt het besef toe dat naast welvaart, ook welzijn en duurzaamheid belangrijke waarden zijn. Waarden die niet alleen maatschappelijk veel opleveren, maar waar bovendien geld aan verdiend kan worden. Het omzetten van maatschappelijke problemen in kansen voor ondernemers kan daardoor in potentie een belangrijke bijdrage leveren aan de sociale en economische vitalisering van ons land. Een maatschappelijke uitdaging komt voort uit een breed gedeelde basisbehoefte en is per definitie een complex vraagstuk dat om samenwerking vraagt. Oplossingen zijn alleen realiseerbaar door publieke en private belangen uit verschillende domeinen bij elkaar te brengen. Dat vraagt om een andere, behoefte gedreven, manier van organiseren. Wat voor de één als probleem en kostenpost wordt ervaren kan voor de ander juist een prima propositie beteken. Tegelijkertijd is de urgentie evident. Maatschappelijke uitdagingen omzetten in kansen voor ondernemers dus!

Inzet op ‘verticale’ topsectoren niet genoeg

In tegenstelling tot Europa[2] zien we bovenstaande noties op nationaal niveau niet terug in het Topsectorenbeleid. Nederland wil structureel één van ’s werelds leidende kenniseconomieën zijn. Om dat te bereiken heeft het Kabinet het topsectorenbeleid ontwikkeld. Overheid, bedrijfsleven, universiteiten en onderzoekscentra[3] werken daarbij samen aan kennis en innovatie op het terrein van negen[4] topsectoren. De afspraken hierover zijn vastgelegd in zogeheten innovatiecontracten.

Zelfbenoemde Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) bepalen daarbij de agenda en geven richting aan onderzoek, innovatie en valorisatie (kennis, kunde, kassa). Doel is dat deze focus en samenwerking leidt tot een verhoging van private investeringen in R&D, welke de afbouw van publieke bijdragen moet opvangen. Op die manier moet de Nederlandse internationale concurrentiekracht stand houden of zelfs wordt versterkt.

Over de kwaliteit van die samenwerking en succes van dit beleid valt nog weinig zeggen. Processen zijn weinig transparant en verschillen aanzienlijk per topsector. De inzet op samenwerking in wat wel de “gouden driehoek” wordt genoemd wordt alom geprezen. De sectorale insteek en focus op internationale concurrentie ademt echter sterk de geest van klassiek, corporate gericht, industriebeleid dat we nog uit de vorige eeuw kennen. De effectiviteit van die aanpak wordt betwist. De forse daling op de wereldwijde concurrentie index van het WEF wordt deels geweten aan een gebrek aan private  investeringen in het topsectorenbeleid. Daarnaast constateert de AWT in een eerste review[5] van de Topsectoren dat de aanpak weliswaar heeft geleid tot meer dynamiek binnen de sectoren zelf, maar dat aanzienlijke verbeteringen nodig zijn om de gehele economie te vitaliseren. De AWT legt daarmee de vinger op de zere plek.

Helder is dat het samenwerken tussen sectoren en over sectoren heen, wat onder meer voor de innovatie van diensten van belang is, hier niet door wordt gestimuleerd. Het MKB vindt daarnaast vrijwel geen aansluiting. Dit is kwalijk omdat hierdoor nieuwe samenwerkingsverbanden en ecosystemen rondom bijvoorbeeld duurzaamheid, big data en maatschappelijke uitdagingen als gezond leven, niet tot stand kunnen komen. Deze vragen om een meer integrale benaderingen en een enorm innovatie-potentieel blijft daardoor buiten bereik.

‘Horizontale’ cross-overs beter benutten…

Ook in de aanloop naar het Topsectorenbeleid is de behoefte aan doorsnijdende thema’s reeds onderkend. Om de topsectoren optimaal gebruik te laten maken van de kansen die ICT biedt is onder meer de sectordoorsnijdende Roadmap ICT opgesteld. Daarnaast is Biobased Society als doorsnijdend thema aangemerkt. In de verticaal georganiseerde topsectoren komen deze thema’s echter niet of nauwelijks uit de verf. ICT is ingekapseld in de topsector High Tech en focust inmiddels voornamelijk op de maakindustrie.

Dit is zonde. Cross-overs worden een grote innovatieve waarde toegedicht. Niet alleen voor het oplossen van de maatschappelijke uitdagingen, maar ook als antwoord op vragen waar het bedrijfsleven mee worstelt. Het simpel leveren van een product voldoet vaak niet meer. Je verkoopt niet langer alleen lampen, maar veiligheid op straat. Niet een auto-navigatiekastje, maar mobiliteitsdiensten, niet alleen een zorgpolis, maar een gezond lifestyle dienstenpakket. Het effectief kunnen “verdiensten” van producten is essentieel om relevant te zijn. De ontwikkeling van deze nieuwe product-dienst combinaties vindt veelal plaats in nieuwe eco-systemen, waarbij bedrijven met een sterke onderlinge afhankelijkheid van partners uit andere domeinen samenwerken. Regionale koppeling van deze eco-systemen met beleidsspeerpunten, investeringsinstrumenten, onderwijs en talentontwikkeling is noodzakelijk om tot wasdom te komen en het MKB vol mee te nemen.

Er zijn al – voorzichtig dat wel – op verschillende plaatsen cross-over stappen gezet. De topsector Creatieve Industrie heeft het actief als actielijn benoemd. Maar vooral regionaal zet men vol in op nieuwe samenwerkingsverbanden en thema’s. Door effectief te leren en de ervaringen te benutten in andere domeinen, kan een versnelling en hefboomwerking ontstaan die in effect vele malen groter is dan een innovatie binnen één sector.

Voor de hand liggende cross-overs zijn de eerder gememoreerde thema’s als Bio-based Society en Circular Economy. Uiteraard ook ICT en een sector als de zakelijke dienstverlening. Er valt in onze ogen veel voor te zeggen om ook de creatieve industrie ‘horizontaal’ in te zetten, dwars door de topsectoren. Alle drie deze sectoren zijn immers in hoge mate afhankelijk van een succesvolle interactie met ander domeinen om hun waarde toe te kunnen voegen.

…Juist voor oplossingen op maatschappelijke vraagstukken

De uitdaging is dan ook om enerzijds op internationale competitiviteit gerichte topsectoren te versterken en anderzijds de energie op cross-overs in de regio’s te benutten. Door de cross-overs te koppelen aan maatschappelijk uitdagingen en direct om te zetten in kansen voor ondernemers ontstaat een belangrijke meerwaarde voor de betrokkenen. Men lost maatschappelijk problemen op, creëert direct lokale waarde (investeringen/banen) en verlaagt daarmee drempels voor MKB om te participeren. De lokale of regionale context is daarbij belangrijk. Door het creëren van directe lokale waarde ontstaat feitelijk een humuslaag waarop regio’s hun eigen meer specialistische sterktes verder kunnen verdiepen. Deze kunnen elkaar complementair versterken door onderling validatieprocessen te organiseren en een vorm van ‘benchlearning’ te organiseren, ook op Europees niveau.

Cross-over marktplaats op een maatschappelijke uitdaging

Om het wiel niet steeds opnieuw uit te vinden is het van belang om van opgedane ervaringen te leren zodat volgende stappen gedefinieerd kunnen worden en nieuwe comfortzones voor samenwerking ontstaan. Op die manier kunnen interacties vanuit concrete projecten uitgroeien tot duurzame relaties en netwerken. Deze processen gaan niet vanzelf. Het zijn feitelijk ondernemers ontdekkingsreizen die vragen om een vehikel die partijen bij elkaar brengt en ze in staat stelt eigenaarschap te nemen van hun eigen kansen. We stellen ons voor dat er fysieke cross-over waardeplatforms worden gecreëerd, waarbij maatschappelijk thema’s de uitdaging vormen om gezamenlijk waarde op te creëren. Zelfmanagement in de zorg is zo’n thema, zo ook eenzaamheid, krimp, voedselveiligheid of duurzame energievoorziening, maar dit zijn zeker niet de enige thema’s. Thema’s kunnen op keten, nationaal of regionaal niveau, worden georganiseerd. Wij pleiten daarom voor het inrichten van (thematische) Value Centers en/of platforms welke als marktplaats, co-creatie plek, incubator en open leer- en werkomgeving kunnen fungeren. Voor en door kennisinstellingen, bedrijven, maatschappelijke organisaties en overheden.

TNO en BoerCroon hebben het concept ontwikkeld voor een dergelijk gedeeld platform, waarbij het uitgangspunt altijd de concrete (maatschappelijke) vraag is vanuit de partners in het platform. Op basis van gelijkwaardige co-creatie worden logische en minder logische spelers uit de quadruple[6] helix bij elkaar gebracht en gefaciliteerd. Het platform maakt gebruik van bestaande structuren, stelt partijen in staat hun vragen neer te leggen of diensten aan te beiden, maar voegt daar ook iets aan toe. Het stuurt gericht op nieuwe combinaties en crossover waardecreatie. Het faciliteert validatie en marketing van deze nieuwe inzichten en richt zich op de ontwikkeling van instrumentarium met een sterke focus op (her)gebruik van (elders) beschikbare kennis. In beginsel apart gepositioneerd van deze instellingen, met gelegenheidspartners op basis van projecten in een losse en flexibele governance vorm. Langzaam groeiend naar een volwassen kristallisatiepunt voor een nieuw eco-systeem waar lange termijn relaties worden gefaciliteerd. Een bestaande instelling of een center van vakmanschap, van expertise en van excellence in MBO, HBO en WO kan de ‘host’ zijn van zo’n platform, maar het platform kan – naar gelang de insteek op het thema – los, binnen, tussen en boven dergelijke instellingen/centers worden vormgegeven.

Dergelijke platforms kunnen een boost betekenen voor de Nederlandse (kennis)economie, een magneet zijn voor jong technisch talent én maatschappelijke uitdagingen helpen op te lossen.

 

Over de auteurs:

Jan Wester en Alwin Sixma zijn werkzaam voor TNO

Peter van Grinsven en Jeroen Schutz zijn werkzaam bij de sectie Publiek Domein van BoerCroon

  • Artikel juli 2013: Publiek-Private Samenwerking in de centers is geen strak maatpak

[1] Alex Bogusky: fearLess revolution

[2] Het belang van cross-overs en de koppeling daarvan aan de maatschappelijke thema’s wordt ook onderkend in het Europese innovatieprogramma Horizon 2020.

[3] Ook wel Gouden driehoek of Triple Helix genoemd

[4] Agri & Food, Chemie, Creatieve Industrie, Energie, HTSM, Life Science & Health, Logistiek, Tuinbouw en Uitgangsmaterialen en Water

[5] De Raad adviseert in haar brief van 26-09-’13 aan het Kabinet de volgende verbeteringen:

  • Verbeter de organisatie van de topsectoren;
  • Concretiseer ‘aansluiting van het MKB’;
  • Zet sterker in op de aanpak van sectoroverschrijdende (maatschappelijke) vraagstukken;
  • Ga een dialoog aan met beleidsmakers op regionaal niveau en zorg voor afstemming tussen nationaal en regionaal bedrijvenbeleid;
  • Faciliteer maatwerk in de inzet van instrumenten binnen verschillende topsectoren.

 

[6] Kennisinstellingen, overheid, bedrijfsleven en burgers/gebruikers (w.o. ook maatschappelijke organisaties)

Publiek-Private Samenwerking in de centers is geen strak maatpak

Juli 2013

Nederland uit de crisis:

Publiek-Private Samenwerking in de centers is geen strak maatpak

Aansluiting arbeidsmarkt en onderwijs heeft prioriteit

Nederland heeft de ambitie om structureel één van ’s werelds leidende kenniseconomieën zijn en doet dat – onder meer – door in te zetten op 9 topsectoren en binnen deze topsectoren de krachten en kennis van ondernemingen, onderzoek en onderwijs te bundelen.

Per topsector is een Human Capital Agenda opgesteld, onder meer om leerlingen beter op te leiden voor die beroepen waar de arbeidsmarkt om vraagt en het aantal technisch onderlegde studenten te vergroten. Voor iedere topsector zijn en worden daarom centra voor innovatief vakmanschap (CIV, MBO), centers of expertise (CoE, HBO) en centers of excellence (WO) opgericht.

Hoge ambities met nog suboptimale resultaten

De ambities zijn hoog, en terecht. De huidige economische recessie vraagt niet alleen om korte termijn maatrelen maar ook om actie die gericht zijn op de langere termijn. Investeringen in de kenniseconomie en een goede aansluiting van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt zijn daarbij cruciaal. Het opzetten van succesvolle centers vergt tijd net als het daadwerkelijk opleiden van kwalitatief voldoende opgeleide studenten. Gevoed door de hoge ambities worden de huidige wisselende resultaten en soms achterblijvende voortgang van de centers nauwlettend en met enig ongeduld gevolgd.

Is die kritische blik terecht? De resultaten van de centers zijn inderdaad wisselend en laten inderdaad nog ruimte voor aanmerkelijke verbetering. Niet alleen tussen de zogenaamde eerste en tweede generaties van centers, maar ook in de flexibiliteit van de centers (of eigenlijk het gebrek daaraan) die nodig is om effectief te kunnen zijn. Dat neemt echter niet weg dat er wel degelijk resultaten zijn geboekt.

Vraagsturing door het bedrijfsleven blijkt lastig te realiseren

Vraagsturing door het bedrijfsleven is het adagium. De CIV’s en de CoE’s zijn op de sector en de regio gericht. Dit conform de wens vanuit het ministerie van OCW en het platform Bèta techniek. Hoewel maatwerk wordt gepredikt en in de praktijk ook mogelijk wordt gemaakt, blijkt het nog niet zo eenvoudig om vraagsturing of – in de minimale variant vraagarticulatie – van de grond te krijgen. Bedrijfsleven en kennisinstellingen spreken niet of onvoldoende de zelfde taal. De verwachtingen over inhoud, concreetheid en het tempo waarin doelstellingen gerealiseerd kunnen worden lopen niet gelijk. Niet zelden is binnen een CIV of CoE sprake van twee verschillende DNA’s.

Neem de tijd om bij te sturen en er een succes van te maken

BoerCroon heeft gemeend bij te moeten dragen aan één van de grootste uitdagingen waar Nederland momenteel voor staat. Uit een rondgang langs bestaande en nieuwe centers en langs (beoogde) bedrijfspartners, vanuit onze expertise op dit terrein en uiteraard onze interesse doorspekt met opinie, hebben wij een aantal suggesties voor versnelling en verbetering gedestilleerd.

Ons hoofdbetoog is dat de grondgedachte van PPS en het gekozen instrument van centers onverminderd van kracht is, maar dat in de uitvoering en inrichting meer ruimte moet zijn voor innovatie, uniciteit, toegespitste oplossingen (geen ‘one size fits all’, maar ook niet het “not invented here syndrome”) en vooral meer tijd om tot wasdom te komen. Geen nieuwe structuren, maar inzetten op het optimaliseren van het bestaande concept.

 

1.     Accepteer de verschillen en zoek de complementariteit

Publiek-private samenwerking betekent niet dat onderwijsinstellingen bedrijven moeten worden en andersom. In tegendeel, het gaat erom dat partijen doen waarin ze het beste zijn. Complementariteit is hierin essentieel.

De gezamenlijkheid wordt onvoldoende gevoeld. Teveel energie gaat uit naar inspanningen om dezelfde taal te spreken. Hierdoor wordt de aansluiting tussen bedrijfsleven en onderwijs bij de huidige centers moeizaam gerealiseerd en is de kans groot is dat vraagsturing en daarmee de aansluiting tussen arbeidsmarkt en onderwijs onvoldoende blijft. Onderwijsinstellingen en bedrijven hebben een verschillend DNA, met duidelijke verschillen in opdracht, dynamiek en daarmee in verwachtingen.

Onderken dat er twee (of meer) DNA’s zijn, benadruk en accepteer verschillen. Partijen zitten juist bij elkaar omdat ze complementair zijn. Centers als bruggenbouwer, platform, marktplaats, archief, maar niet als psychiater om twee intrinsiek verschillende wezens wederzijds de liefde te laten verklaren. Het blijven zakelijke samenwerkingsverbanden. Je hoeft elkaar niet volledig te begrijpen om een vruchtbare relatie met wederzijdse voordelen op te bouwen.

2.     Zet in op gelijkwaardigheid

Het Center is een platform waarin gelijkwaardige partijen serieus tijd, geld en kunde stoppen. Een center is als een intermediair en moet vanaf de start vernieuwend en ondernemend kunnen zijn. Dit betekent dat het Center niet een verlengstuk is van of de onderwijsinstelling of van (een partij uit) bedrijfsleven. Er dient sprake te zijn van gelijkwaardigheid van de als deze er niet is, is er in onze ogen ook geen solide basis voor een center.

Als de basis er wel is dan moet direct met de start alles in het teken staan van de partnerring, niet alleen op papier of met intenties, maar ook meteen in de gekozen structuur. De structuur is uiteraard afhankelijk van de strategie, het aantallen partners en de gewenste of mogelijke inbreng. Maak zoveel gebruik als mogelijk van wat er al is. De oplossing is zeker niet altijd een nieuwe of – nog erger – aanvullende structuur.

 

3.     Gebaseerd op de regionale vraag. Zonder vraag is er geen oplossing nodig

Vraagsturing in de centers is essentieel. Uit onze gesprekken blijkt dat de vraag vanuit het bedrijfsleven lastig is te concretiseren en dat er soms slechts sprake is van vraagarticulatie. Dat hoeft geen probleem te zijn, zo lang er gebruik wordt gemaakt van onderliggende analyses en het bedrijfsleven zich in de vragen herkent en deze onderkent. Voor de CIV’s en CoE’s geldt dat deze vraag regionaal georiënteerd zal moeten zijn, zowel voor de aansluiting arbeidsmarkt en onderwijs als vraagstukken voor toegepast onderzoek.

De vraagsturing is cruciaal. Niet alleen op papier, maar juist in gezamenlijke gevoelde doelstellingen. Het waarom.  Als partijen er niet in slagen om elkaar vanaf de start in het center te vinden dan klopt ofwel de strategie niet of mogelijk wordt de noodzaak door één van de partijen minder gevoeld. Dan geldt het aloude adagium: bezint eer ge begint.

4.     Faciliteer cross-overs

In de verticaal georganiseerde topsectoren komen cross-over thema’s als ICT en Biobased nog niet tot nauwelijks uit de verf, zo blijkt uit onze gesprekken bij Centers of Expertise. Dit is zonde. Cross-overs worden een grote innovatieve waarde toegedicht voor het oplossen van de maatschappelijke uitdagingen van deze tijd, maar ook als (mogelijk) antwoord op vragen waar het bedrijfsleven mee worstelt. Het belang van cross-overs en de koppeling aan de maatschappelijke thema’s wordt ook onderkend in het Europese innovatieprogramma Horizon 2020. Er valt in onze ogen ook veel te zeggen om de creatieve industrie ook ‘horizontaal’ in te steken, dwars door de topsectoren. Het is mede aan de centers om de cross-overs op te zoeken en te faciliteren.

5.     Maatwerk in de verdere samenwerking in de centers

Er is in het onderwijs en binnen de centers ingezet op maatwerk. Maar wat houdt dat maatwerk concreet in? Voorlopig lijkt ‘maatwerk’ te betekenen dat de centers niet op elkaar hoeven te lijken en dat wordt ingespeeld op wat echt nodig is. Dat onderschrijven wij, maar het onderwijs moet hierin ook durven loslaten om maatwerk mogelijk te maken. Regionale inbedding van onderwijs en (toegepast onderzoek) vereist dat bedrijven mede het curriculum en thema’s voor (toegepast) onderzoek kunnen bepalen.

Bijsturen en optimaliseren is wel degelijk mogelijk

De discussie lijkt soms te gaan over de legitimiteit van (bepaalde) Centers, maar dat is onnodig. Centers staan in de kinderschoenen of zijn nog in oprichting. We verwachten nu resultaten, maar er is tijd nodig om aanpassingen te doen. Begin klein, deel en gebruik bestaande en nieuwe kennis. In een tripartiet PPS dient iedere partij zich ook echt te binden en te participeren, maar het mag geen strak of knellend maatpak zijn.  Insteek is het optimaliseren van de vraagsturing/vraagarticulatie binnen de CIV/CoE’s. Hierin ligt de sleutel naar een betere aansluiting tussen arbeidsmarkt en onderwijs.

 

Over de auteur:

Jeroen Schutz was in 2013 werkzaam bij de sectie Publiek Domein van BoerCroon